Posts Tagged ‘Finkers’

Articles

On-zin

In Natuur,Persoonlijks,Taal,Woordspelingen on 15 december 2010 door Marjolein Stam Getagd: , , , , , ,

Spelen met woorden blijft leuk. Als ik even geen passend woord weet, verzin ik er ter plekke eentje.
Niet iedereen begrijpt dat, evenmin als mijn gedachtegangen.
In het weekend kreeg ik een mail waarin stond: “geen haar op mijn hoofd die er aan denkt …”. Buiten de taalfout er aan dacht ik aan de vele, vele haren die daar altijd op de grond lagen.
Ikzelf zou daarom geschreven hebben: “Geen haar op de vloer die eraan denkt …”
Aangezien de mail niet erg vriendelijk was, was dat laatste niet mogelijk, maar ik had zo’n on-zin ernstig kunnen waarderen!

Onzindialogen vind ik helemaal geweldig. Zo had ik eens een conversatie met iemand – in gemengd Sallands/Twents – over het eten van lam. Lam smaakt heerlijk als het vers en goed bereid is. Mijn gesprekspartner wilde lam voor me bereiden en nadat we eerst over de bereidheid van het bereiden van een zich lam geschrokken lam hadden gefilosofeerd, kwam het geldgebrek ter sprake. Ik zou met de trein komen, dus ik opperde dat we wel een lam door de machinist zouden kunnen laten doodrijden. Maar ja, hoe kwamen we dan aan dat lam? Tja, dan moeten we dat gappen. Nee, dat moeten we jatten, dat klinkt net iets beter. Zo ontstond er een nieuw werkwoord. “Wâh gaot jullie doôn?” “O, niks bezunders, wie gaot te lammerjatt’n” … Het is er overigens nooit van gekomen; we verloren elkaar uit de webcam.

Geitende Schapen:
Een ram en een lam
en ook nog een ooi,
De ram is lam,
de ooi erg mooi,
het lam handtam.
’t Hek van de dam:
de boer ’n oorlam.
Schaap over dam,
lam en ook ooi,
tellen die zooi!
Schaap achter schaap
val ik in slaap.

Gewoon wat geblaat
wat nergens op slaat.

Normaliter ben ik niet zo’n webcamfan – voor je het weet, beginnen mannen dubbelzinnige opmerkingen te maken en daar heb ik geen zin in. Met mijn oude webcam, die een groenig, enigszins wazig beeld gaf, vond ik dat minder erg: als een man vroeg “of die cam niet wat lager kon”, zette ik hem doodeenvoudig op de grond. Het groenige beeld werd dan zwart en de man werd groen van nijd. Ik vond dat trucje, de ‘camzwaai’, erg grappig en ik moet toegeven dat ik een potentieel slachtoffer ook wel eens wat uitdaagde opdat de vraag – met mijn onvermijdelijke reactie – gesteld zou worden.
Tegenwoordig ga ik zulke gesprekken niet meer aan; ik hoef niet meer zo nodig met dat type mannen te praten en bovendien levert camzwaaien met de moderne webcam vermoedelijk veel minder leuke resultaten op.

Naast mijn eerdergenoemde grote liefde voor de woordspelingen in monologen van Herman Finkers, kan ik ook erg genieten van Bert Visscher. Ondanks zijn drukte, zijn de stukjes goed te volgen en zitten ze fantastisch in elkaar. De show “Jammer” ken ik zo’n beetje uit mijn hoofd – daarin zitten zoveel geweldige sketches! Eén van mijn favorieten is het stuk over de Alwaysreclame waarin gezegd wordt dat Always zo goed absorbeert en zelfs een tweede laag heeft. Sinds ik dat stuk gezien heb, kan ik niet meer gewoon langs een vijver lopen; ik moet altijd een slurpgeluid maken en zeggen: “Met reiger en al!” Mensen die me kennen hebben wel een idee waar ik op doel, anderen kijken me bevreemd aan en vragen waar dat nu weer op slaat. Dat is leuk, dan kan ik uitweiden over de fabeltastische opmerkingen die Visscher maakt.

Onzinhumor, je houdt ervan of juist niet. Het zit in je bloed, je wordt er mee geboren. Het heeft te maken met taligheid, met gevoel voor humor en met wat je van huis uit meegekregen hebt. Mijn vader heeft A.L.S., een dodelijke spierziekte. Zelf noemt hij het een vervelende kwaal, geen ziekte. Zijn motto is: “we sukkelen door, maar we houden de humor staande”. Ik zou het willen omdraaien: de humor houdt ons staande. Toen hij net hoorde wat deze ziekte allemaal inhoudt, dat er een moment komt dat er een sonde direct naar de maag gaat, zei hij: “Dat moet dan wel een grote sonde zijn, want mijn wekelijkse speklap wil ik niet missen!” Met zo’n opmerking toont hij zijn kracht, net als met de opmerking over schoenen die zo lekker lopen, alleen gaat het lopen niet meer zo lekker. Waarop wij dan kunnen zeggen: “je kunt altijd nog zeggen dat ze lekker zitten!” Waarna we met een grote grijns verdergaan tot de orde van de dag en nog een aantal zinnige en on-zinnige zaken de revue laten passeren en met de hond een rondje langs de vijver gaan – as always met reiger en al. “Slurp!”